Signalement van Albertus Jan Klaus (1821), Frederik Jan Smit (1831), Cornelis van der Stok (1835), Barend Hovestadt (1835), Machiel Doyaards, Maarten van der Gragt (1836), Jan Fackeldey (1836), alle vanuit Amsterdam per brief met stempel aan de Burgemeester van Limmen; een met de hand ingevuld signalement van Willem Kalman of Kalmans per brief vanuit Ommen aan de Burgemeester van Hardenberg en ondertekend door de Regter van het Kanton Ommen in hs. De signalementen met beschadiging rechts. Samengevoegd met: een "Overtuigingsstuk" in zake proces verbaal no. 2122 C. Duburg, nl. kwitantie nummer vijftig van de Nederlandsche Bank voor 25 Guldens. Gedeponeerd te Utrecht 7 Februarij 1846 door de Officier van Justitie en bevestigd met handtekening en zegel in rode was door de Commissaris van Politie. Verso nogmaals de handtekeningen van o.a. de Officier van Justitie en de politiecommissaris.
(totaal 8)
|
[529] [530] [531] [532] [533] 
