[Militaria. Belgian Rising] Diary of a Dutch officer 1831-1834.

in pen and ink on 42 numbered pages (leaves mostly written on recto only) followed by 50 unnumbered pages (recto and verso), finally 48 blank pages, in plain marbled cardboard binding, small 8vo.

Very interesting personal document, written in a small but generally legible script, offering a treasure trove of information w.r.t. the military actions of the Netherlands against the rebels. The author writes down his experiences almost daily, with at times military information on the opposite page (perhaps as a mnemonic aid), such as the guard posts on the Waterschans, and the Waterpoort by day and by night, the “Alarmplaatzen der Utrechtsche schutters”, “Staat der wachten te Roozendaal April 1881” (with very precise schedule) and “Dagorder voor het Leger n’ 32”. The tone is set on the very first page: "1830. In de maand Augustus op Terwolde logerende kwam daar op eens de tijding van het uitbreken eener revolutie of oproer in Brussel, die zoo vele omstandigheden gepaard ging van het hoogst belang dat het noodzakelijk werd geächt de armee uit het noorden geheel en al naar België te doen oprukken, ten gevolge waarvan de garnizoenen ontruimd werden en de schutterijen dienst moesten doen. Spoedig ontving ik een oproeping gedagteekend van 30 Augustus; binnen weinige dagen vertrok ik naar Utrecht." Op 2 November 1830 verklaard Generaal Majoor Van der Capellen de staat van beleg te Bergen op Zoom. het opbouwen van de troepenmacht verloopt in het begin moeizaam ("de geest der bevolking was zoo als overal in Noord Brabant zeer slegt"), maar langzaamaan vermeerderde de troepenmacht zich. Na een mars te Breda aangekomen ziet hij zijn oude studievriend Jan van Maenen als schutter onder de wapenen, maar durft hem niet aan te spreken, hij is in deze fase erg onzeker over zijn eigen kwaliteiten. De auteur laat zich negatief uit over aard van het werk: "De dienst in de vesting en in de kazerne wanneer men de week heeft is allerverveelendst." The write continues to remark on the strict regime to teach the men order and discipline. "De kazernes waren meestal zo slegt mogelijk, wij lagen met de 1ste Komp. op de hooizolder der voormalige kavaleriestallen zonder ramen, de manschappen hadden eenen deken, zonder lakens. Door een noodlottig gevolg der lijsten hadden de meesten geene verschoning (…) hetgeen na verloop van eenige weken eerst beteren zou.” Such quotations best capture the atmosphere of the diary. Another more or less random example: 14 November 1830: “Ik had het dien dag razend druk, ik had de week. Wij hadden de eerste groote inspectie ,voor den gouverneur der vesting, het garnizoen was toen circa 5000 man sterk. (…) Bij de verschillende schutterijen, namelijk die van de NHoll. Steden, de steden van Overijesel, had ik verscheidene oude kennissen onder de eersten Gorter en Mejan, onder de laatsten Cornelissen, Huntelaar, de Bruin, De Haersoltes, Van der Wijck als schutters, als officieren Wicherlink, Fridagh, Hoboken, Sandberg enz.”; 17 November 1830: “Groote inspectie door Prins Frederik”; 24 November 1830: “Wacht aan de Waterpoort. Achttien gevangen belgen binnengebragt, woeste gezigten.”; 6 March 1831: “Groot spectakel in de kazerne, als officier bij de kompagnie heb ik veel moeite daarmede gehad, maar had ik het genoegen alleen baas te blijven en drie der belhamels in de boeyen te doen sluiten.” “B.o.Z. 5 Aug: Ik moet mij in alle opzichte naar de omstandigheden zeer gelukkig rekenen, daar ik van alle zijden de meeste deelneming ondervond, iedereen de zaak goed inzag en gehoord hadden hoe goed ik mij met anderen in de moeilijkste oogenblikken gehouden had. 5 Aug. Wacht in kijk in de pot. Brieven van moeder en Arnold geven mijn gevoel daar eene zoo geheel andere wending, dat ik zedert veel bedaarder werd” (followed by a letter to his mother in which he explains how he felt 'when all was lost').